Dankt, dankt nu allen God (gezang 44)            

Dankt, dankt nu allen God / Met hart en mond en handen,
Die grote dingen doet, / Hier en in alle landen,
Die ons van kindsbeen aan / Ja, van de moederschoot
Zijn vaderlijke hand / En trouwe liefde bood.

Die eeuwig rijke God / Moge ons reeds in dit leven
Een vrij en vrolijk hart / En milde vrede geven.
Die uit genade ons / Behoudt te allen tijd,
Is hier en overal / Een helper die bevrijdt.

Lof eer en prijs zij God / Die troont in het licht daarboven.
Hem Vader, Zoon en Geest / Moet heel de schepping loven.
Van hem, de ene Heer, / Gaf het verleden blijk
Het heden zingt zijn eer, / De toekomst is zijn rijk.